Stotteren bij jongeren en volwassenen

Stotteren is niet vloeiend spreken.Hierbij kunnen woorden, lettergrepen en klanken herhaald of verlengd worden, soms resulterend in blokkades, de persoon die stottert lijkt vast te zitten op klanken en woorden. Stotteren begint meestal ergens tussen het tweede en zesde jaar.
Stotteren ontstaat door een, in aanleg, een zwakke schakel in de timing en organisatie van deze complexe spreekbewegingen. Wanneer een kind deze ‘aanleg’ heeft, kan het stotteren door bepaalde factoren worden uitgelokt. Bekende voorbeelden hiervan zijn

  • heftige emoties
  • een snelle of juist trage taalontwikkeling
  • reacties vanuit de nabije omgeving
  • spreekdruk
  • hoge eigen stellen vanuit de omgeving of vanuit het kind zelf
  • articulatietherapie (veelvuldig oefenen van klanken)

Let op! Dit zijn geen oorzaken van stotteren.

Wanneer het stotteren zich ontwikkelt kunnen er geleidelijk extra geluiden of vervormde klanken hoorbaar zijn tijdens het spreken of er worden extra bewegingen gemaakt met bijvoorbeeld het gezicht, het hoofd, de handen of andere delen van het lichaam. Iemand die stottert heeft hier vaak last van en zal in dat geval allerlei manieren ontwikkelen om het stotteren minder opvallend te laten zijn. Dit kan door bijvoorbeeld andere woorden te gebruiken of door de zin te veranderen. Als iemand echt niet durft te laten merken dat hij stottert zal hij of zij misschien het spreken uitstellen, uit de weg gaan of zelfs z’n mond houden. Zwijgen is een ernstige vorm van stotteren… en valt bij velen niet op.

Behalve de ‘buitenkant’ van het stotteren, alles we zien en horen, kunnen we daarom ook zeggen dat stotteren een ‘binnenkant’ heeft. Wat denkt iemand tijdens het stotteren? Hoe voelt hij zich? Vaak zijn er gevoelens van angst en schaamte ontstaan of er is sprake van frustratie. Deze gevoelens kunnen vergezeld gaan van lichamelijke reacties, zoals hartkloppingen, klamme handen, spierspanningen en dergelijk. De ‘binnenkant’ van het stotteren is niet altijd merkbaar voor een luisteraar maar heeft wel invloed op de mate van stotteren en op de mate waarin iemand het stotteren ervaart als een beperking in het zich uiten in het dagelijks leven.

Geleidelijk kunnen, met het ouder worden, de problemen zich opstapelen. De luisteraar kan ook invloed hebben op de ernst van stotteren. Als de luisteraar wat ongeduldiger is, bijvoorbeeld omdat hij weinig tijd of aandacht heeft, is er een kans dat het stotteren makkelijk opgeroepen wordt. De wisselwerking tussen de persoon die stottert en de personen die luisteren lijkt een steeds belangrijker rol te gaan spelen, soms met grote gevolgen in het dagelijks leven.